1. Une autorité centrale peut, sur requête motivée, demander à une autre autorité centrale de prendre les mesures spécifiques appropriées prévues à l’article 6, paragraphe 2, points b), c), g), h), i) et j), lorsque aucune demande prévue à l’article 10 n’est pendante.
1. Indien geen verzoek op grond van artikel 10 aanhangig is, kan een centrale autoriteit aan een andere centrale autoriteit een met redenen omkleed verzoek richten om passende specifieke maatregelen te treffen in de zin van artikel 6, lid 2, onder b), c), g), h), i) en j).