28. rappelle qu'il n'existe pas à l'heure actuelle de base juridique pour établir une politique énergétique européenne à part entière et indépendante, et qu'une stratégie européenne doit être fondée sur le consensus entre les États membres et une large acceptation du public; estime que toutes les institution
s de l'UE devraient centrer leurs discussions sur les domaines dans lesquels un tel consensus pourrait rapidement se faire jour comme l'efficacité énergétique et des transports, les énergies renouvelables et l'établissement du marché intérieur, et qu'elles devraient abandonner les questions pour lesquelles aucun accord ne peut être a
...[+++]tteint au niveau européen, notamment le nucléaire, puisqu'elles relèvent de la subsidiarité;
28. herinnert eraan dat er thans geen rechtsgrondslag is voor een consistent en onafhankelijk Europees energiebeleid en dat een Europese strategie gebaseerd moet zijn op consensus en overeenstemming tussen de lidstaten en een brede acceptatie van het publiek en dringt er bij alle EU-instellingen op aan hun discussies toe te spitsen op die gebieden waar zo'n consensus snel mogelijk is, zoals energie en vervoersefficiency, hernieuwbare energieën en verwezenlijking van de interne markt en om die kwesties, waar op EU-niveau geen overeenstemming mogelijk is, met name kernenergie, aan het subsidiariteitsbeginsel over te laten;