Dans la première branche du dixième moyen, les parties requérantes dénoncent la violation du principe d'égalité en ce que la disposition attaquée punit la diffusion d'idées fondées sur la supériorité ou sur la haine raciale, alors qu'il n'est pas interdit de diffuser des idées qui seraient fondées sur une croyance en la supériorité - ou sur une haine à l'égard - de personnes présentant certaines caractéristiques physiques ou génétiques, une conviction religieuse déterminée, une langue déterminée ou d'autres caractéristiques.
In het eerste onderdeel van het tiende middel voeren de verzoekende partijen een schending aan van het gelijkheidsbeginsel doordat de bestreden bepaling het verspreiden van denkbeelden die zijn gegrond op rassuperioriteit of rassenhaat bestraft, terwijl het niet verboden is denkbeelden te verkondigen die gegrond zouden kunnen zijn op een geloof in de superioriteit van of een haat jegens mensen met bepaalde fysieke of genetische eigenschappen, een bepaalde geloofsovertuiging, een bepaalde taal of met andere kenmerken.