Les décisions suivantes sont assimilées à l'attestation telle que visée à l'article 86/2, 1°, du présent arrêté : 1° la décision dont il ressort que la commission d'experts a fixé l'insertion du budget d'assistance personnelle en application de l'article 8 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 décembre 2000 établissant les conditions d'octroi d'un budget d'assistance personnelle aux personnes handicapées, tel que d'application au 31 mars 2016 ; 2° la décision dont il ressort qu'un budget personnalisé est octroyé à un usager en application de l'article 1 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 novembre 2008 relatif au lancement d'une expérience en matière d'octroi d'un bu
dget personnalisé à ...[+++]class=yellow3>certaines personnes handicapées ; 3° la décision dont il ressort qu'un champ d'assistance supérieur à Z7 tel que visé à l'arrêté ministériel du 1 mars 2012 portant fixation des champs d'assistance, a été octroyé à un usager ; 4° le rapport d'évaluation des besoins visé à l'article 1, 17°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 février 2014 relatif à l'aide intégrale à la jeunesse, dont il ressort qu'un usager est éligible à l'aide à la jeunesse non directement accessible offerte en application du décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique « Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap ».
De volgende beslissingen worden gelijkgesteld met een attest als vermeld in artikel 86/2, 1°, van dit besluit: 1° de beslissing waaruit blijkt dat de deskundigencommissie de inschaling van het persoonlijke-assistentiebudget heeft vastgesteld met toepassing van artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 december 2000 houdende vaststelling van de voorwaarden van toekenning van een persoonlijke-as
sistentiebudget aan personen met een handicap, zoals van toepassing op 31 maart 2016; 2° de beslissing waaruit blijkt dat aan een gebruiker met toepassing van artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 november 2008 betr
...[+++]effende het opzetten van een experiment voor de toekenning van een persoonsgebonden budget aan bepaalde personen met een handicap, een persoonsgebonden budget is toegekend; 3° de beslissing waaruit blijkt dat aan een gebruiker een ondersteuningsveld hoger dan Z7 als vermeld in het ministerieel besluit van 1 maart 2012 houdende vaststelling van de ondersteuningsvelden, is toegekend; 4° het indicatiestellingsverslag, vermeld in artikel 1, 17°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp, waaruit blijkt dat een gebruiker in aanmerking komt voor niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulpverlening die wordt aangeboden met toepassing van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap.