À cette fin, l'État membre peut exiger les qualifications professionnelles qu'il juge pertinentes et qui correspondent au moins au niveau d'un diplôme d'enseignement supérieur au sens de la directive 89/48/CEE(8) ou prévoir que certains examens d'aptitude professionnelle organisés ou reconnus par l'État donnent ces garanties.
Daartoe kan de Lid-Staat de beroepskwalificaties eisen die hij noodzakelijk acht en die qua niveau ten minste overeenkomen met een diploma van hoger onderwijs in de zin van Richtlijn 89/48/EEG(8) of wel bepalen dat die garanties geboden worden door bepaalde door de Staat georganiseerde of erkende bekwaamheidsexamens.