Le Conseil d'Etat souhaite savoir si les articles 10 et 11 de la Constitution, lus isolément ou en combinaison avec d'autres articles de
la Constitution et certaines dispositions convent
ionnelles, sont violés « dans la mesure où les lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, et en particulier les articles 19 et 24, exigeraient d'une partie requérante qu'elle fasse valoir, en matière d'emploi public, lors de l'introduction de sa requête en annulation, que l'autorité est tenue de la nommer, si nécessaire avec effet rétroactif, à une date a
...[+++]ntérieure à son admission à la pension, si elle entend conserver son intérêt au moment de l'examen de l'affaire, ce qui revient en fait à priver la partie requérante de l'accès au Conseil d'Etat parce que le recours a été introduit environ 4 ans avant l'admission à la pension de la partie requérante et que le Conseil d'Etat est autorisé à examiner ce recours après l'admission à la pension de la partie requérante, bien que le Conseil ait déjà estimé dans d'autres affaires que la partie requérante perd son intérêt du fait de son admission à la pension ».De Raad van State wenst te vernemen of de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, op zichzelf beschouwd en gelezen in samenhang met andere
grondwettelijke en verdragsrechtelijke bepalingen, zijn geschonden « in de mate dat de gecoördineerde wetten op de Raad van State en in het bijzonder de artikelen 19 en 24 zouden vereisen dat een verzoekende partij in zaken van openbaar ambt bij het indienen van zijn annulatieverzoek moet doen gelden dat de overheid gebonden is om hem te benoemen, desnoods met terugwerkende kracht, op een datum voor zijn oppensioenstelling, wil hij op het ogenblik van de behandeling van de zaak zijn belang behouden, wat i
...[+++]n feite neerkomt op het ontzeggen aan verzoekende partij van de toegang tot de Raad van State, omdat het beroep op ongeveer 4 jaar voor de oppensioenstelling van verzoekende partij werd ingesteld en dat de Raad van State vermag dit beroep te behandelen na de oppensioenstelling van de verzoekende partij, niettegenstaande de Raad reeds in andere zaken geoordeeld heeft dat de verzoekende partij door zijn oppensioenstelling zijn belang verliest ».