« 4° pour le candidat à l'épreuve du premier degré, la copie du ou des titres prévus à l'article 12, alinéa 1 ou, à défaut, un ou des certificats provisoires, étant entendu que la délibération concernant le candidat ne peut avoir lieu que sur présentation du ou des titres dûment homologués, conformément aux articles 9 et 10 des lois sur la collation de grades académiques et le programme des examens universitaires, coordonnés le 31 décembre 1949, ou du certificat officiel d'équivalence du ou des titres obtenus à l'étranger;
« 4° voor de kandidaat van de proef van de 1e graad, het afschrift van het of de in artikel 12, eerste lid, bedoelde bekwaamheidsbewijs(zen) of, b
ij ontstentenis daarvan, van één of meer voorlopige getuigschriften. De beraadslaging betreffende de kandidaat zal slechts plaatsvinden na voorlegging van het of de bekwaamheidsbewijs(zen), behoorlijk gehomologeerd, overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, of van het officieel getuigschrift van gelijkwaardigheid van het of de bekwaamheidsbewijs(zen) behaald in he
...[+++]t buitenland;