« [.] le législateur a voulu [.] rétablir l'égalité entre les fonctionnaires des autorités
administratives et ceux des assemblées législatives ou de leurs organes; [.] un recours au Conseil d'Etat est ouvert à ceux qui, n'aya
nt pas la qualité d'agent d'une autorité administrative sont évincés d'un recrutement qui leur permettrait de l'acquérir; [.] rien ne paraît justifier qu'un sort moins favorable soit réservé aux candidats qui ne sont pas membres du personnel d'une assemblée législative mais qui, ayant régulièrement manifesté le
...[+++]souhait de le devenir, sont écartés de la procédure de recrutement ou qui se voient préférer d'autres candidats; [.] l'article 14, § 1, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, paraît devoir être interprété en ce sens que, pour l'exercice du recours au Conseil d'Etat, les candidats à une fonction dans les services des autorités visées par cette disposition doivent être assimilés aux membres du personnel de ces autorités et que le Conseil d'Etat est donc compétent pour connaître de la demande ».« [.] de gelijkheid willen herstellen tussen de ambtenaren van de administratieve overheden en die van de wetgevende vergaderingen of van hun organen; overwegen
de dat diegenen die niet de hoedanigheid van ambtenaar van een administratieve overheid hebben en die uitgesloten worden van een aanwervingsprocedure die hen in staat zou stellen die hoedanigheid te verkrijgen, beroep kunnen instellen bij de Raad van State; dat een minder gunstige behandeling van kandidaten die geen personeelslid zijn van een wetgevende vergadering maar die, nadat ze op r
egelmatige wijze de wens ...[+++] hebben uitgedrukt om dat te worden, van de aanwervingsprocedure worden uitgesloten of de voorkeur zien uitgaan naar andere kandidaten, op geen enkele wijze kan worden verantwoord; dat artikel 14, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, in die zin lijkt te moeten worden geïnterpreteerd dat de kandidaten voor een functie bij de diensten van de overheden bedoeld in die bepaling, voor het instellen van een beroep bij de Raad van State, met de personeelsleden van die overheden moeten worden gelijkgesteld en dat de Raad van State bijgevolg bevoegd is om kennis te nemen van de vordering ».