1. Dans la mesure où une personne qui a fait la demande d'un permis de séjour est soupçonnée d'avoir préparé, commis ou participé à la commission de crimes de guerre ou de crimes graves de même nature, les États membres doivent, conformément à leur droit national, veiller à ce que les actes en question fassent l'objet d'une enquête et, lorsqu'il y a lieu, de poursuites pénales.
1. Wanneer het vermoeden rijst dat de aanvrager van een verblijfsvergunning plannen heeft gemaakt voor, hulp heeft verleend bij of medeplichtig is aan oorlogsmisdrijven of soortgelijke ernstige misdrijven, zijn de lidstaten, met inachtneming van het nationale recht, verplicht ervoor te zorgen dat de betrokken handelingen aan een onderzoek worden onderworpen en, indien daarvoor redenen aanwezig zijn, worden vervolgd.