Sont seuls compétents pour connaître des demandes de saisie en matière de contrefaçon formées en vertu des articles 1369bis /1 à 1369bis /10, relatives aux droits de propriété intellectuelle visés à l'article 574, 3°, 15°, 16°, 17° et 18°, les présidents des tribunaux de commerce établis au siège d'une cour d'appel dans le ressort de laquelle les opérations, ou certaines d'entre elles, devront être effectuées.
Enkel de voorzitters van de rechtbanken van koophandel gevestigd in de zetel van een hof van beroep in wiens rechtsgebied de verrichtingen, of sommige ervan, zullen moeten plaatsvinden, zijn bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen betreffende beslag inzake namaak ingesteld krachtens de artikelen 1369bis /1 tot 1369bis /10 betreffende de intellectuele eigendomsrechten bedoeld in artikel 574, 3°, 15°, 16°, 17° en 18°.