En effet, lorsqu'une assemblée parlementaire est dissoute, il ne se conçoit pas que ses membres puissent conserver, au-delà de la date à laquelle cette dissolution devient effective, leur qualité de parlementaire et les privilèges et immunités liés à cette fonction: car le propre d'une dissolution est de mettre fin aux privilèges et immunités liés à la fonction de parlementaire et de retransformer ses membres en simples citoyens».
Het is immers ondenkbaar dat wanneer een parlementaire vergadering ontbonden wordt, de leden van die vergadering hun hoedanigheid van parlementslid en de aan die functie verbonden privileges en immuniteiten zouden kunnen behouden na de datum waarop die ontbinding plaatsvindt : het eigene van een ontbinding is immers dat een einde wordt gemaakt aan de privileges en de immuniteiten die aan de functie van parlementslid verbonden zijn en dat de parlementsleden weer gewone burgers worden».