Au paragraphe 1 , alinéa 1 , le Conseil d'État s'interroge sur la raison pour laquelle la libération sous surveillance ne peut avoir lieu avant la fin du délai prévu à l'article 95/21 alors que le tribunal de l'application des peines aurait, avant cette expiration, rendu une décision coulée en force de chose jugée accordant la libération sous surveillance.
Het is de Raad van State niet duidelijk om welke reden in paragraaf 1, eerste lid, de invrijheidstelling onder toezicht niet kan plaatshebben vóór het einde van de termijn bepaald in artikel 95/21, terwijl de stratuitvoeringsrechtbank, vóór het verstrijken van deze termijn, een in gezag van gewijsde gegane uitspraak zou hebben gedaan tot bewilliging in invrijheidstelling onder toezicht.