« Art. 49. Dans le délai fixé par l'article 407, § 1, du Code civil, le juge de paix fixera la somme pour laquelle il sera pris inscription hypothécaire; il désignera les immeubles sur lesquels cette inscription devra être requise eu égard à la fortune des mineurs et des interdits, à la nature des valeurs dont elle se compose et aux éventualités de la responsabilité du tuteur.
« Art. 49. De vrederechter stelt binnen de termijn bepaald in artikel 407, § 1, van het Burgerlijk Wetboek het bedrag vast waarvoor een hypothecaire inschrijving wordt genomen. Hij wijst de onroerende goederen aan waarop deze inschrijving moet worden gevorderd, zulks rekening houdend met het vermogen van de minderjarigen en van de onbekwaamverklaarden, met de aard van de waarden waaruit het vermogen bestaat, alsook met hetgeen zich in verband met de verantwoordelijkheid van de voogd kan voordoen.