De wetgever verduidelijkte dat die wijziging werd doorgevoerd « vanuit pragmatisch oogpu
nt » en « hetzelfde doel [beoogde] als bij de invoering van het mini-onderzoek [...] bij de wet van 12 maart 1998 [, namelijk] enerzijds om de onderzoeksrechter
te ontlasten van de relatief eenvoudige of kleine strafzaken, zodat hij zich zou kunnen
wijden aan de meer complexe zaken, en anderzijds de relatief zware procedure vermijden die is verb
...[+++]onden aan een gerechtelijk onderzoek » (Parl. St., Kamer, 2015-2016, DOC 54-1418/001, p. 52).