« L'article 40bis, § 2, 2°, de la loi du 15 décembre 1980 lu conjointement avec
l'article 40ter de cette même loi, ne viole-t-il pas les articles 10, 11 et 191 de la Constitution lu en combinaison ou non avec l'article 8 CEDH en ce sens qu'il impose au ressortissant étranger, ayant conclu une cohabitation légale conformément à l'article 1476, § 1 , du Code civil, de prouver le caractère stab
le et durable de la relation afin d'être considéré comme membre de famille du ressortissant belge, charge de la preuve qui n'
...[+++]existe pas pour l'étranger marié à un ressortissant belge ou pour l'étranger lié à un Belge par un partenariat enregistré considéré comme équivalent à un mariage en Belgique ?« Schendt artikel 40bis, § 2, 2°, van de wet van 15 december 1980, in samenhang gelezen met artikel 40ter van diezelfde wet, de artikelen 10, 11 en 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het EVRM, in die zin dat het aan de buitenlandse onderdaan die overeenkomstig artikel 1476, § 1, van het Burgerlijk Wetboek een wettelijke samenwoning is aangegaan, de verplichting oplegt het stabiele en duurz
ame karakter van de relatie te bewijzen om als familielid van de Belgische onderdaan te worden beschouwd, bewijslast die niet bestaat voor de vreemdeling die met een Belgische onderdaan is gehuwd of voor de vreemdeli
...[+++]ng die met een Belg is verbonden door een geregistreerd partnerschap dat als gelijkwaardig met een huwelijk in België wordt beschouwd ?