Le CONSEIL D'ÉTAT, sect
ion de législation, troisième chambre, saisi par le Président du Sénat, le 22 janvier 2004, d'une demande d'avis, dans un délai de trente jours, prorogé au 5 mars 2004, sur une proposition de loi « modifiant la loi du 26 juillet 1962 relative à la procédure d'extrême urgence en matière d
'expropriation pour cause d'utilité publique et la loi du 17 avril 1835 sur l
'expropriation pour cause d'utilité publique »,
...[+++] après avoir examiné l'affaire en ses séances des 10 février 2004, 17 février 2004 et 2 mars 2004, a donné, à cette dernière date, l'avis suivant :
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, derde kamer, op 22 januari 2004 door de Voorzitter van de Senaat verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, verlengd tot 5 maart 2004, van advies te dienen over een voorstel van wet « tot wijziging van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte en de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemenen nutte », heeft, na de zaak te hebben onderzocht op de zittingen van 10 februari 2004, 17 februari 2004 en 2 maart 2004, op laatstvermelde datum het volgende advies gegeven :