Cette "constitution intérimaire" de 1974 permet l'existence d'une grande partie des structures qui constituent un État autonome, par exemple une assemblée législative élue lors d'élections périodiques, un premier ministre qui est à la tête de la majorité de l'assemblée, un président élu indirectement, un système judiciaire indépendant et des institutions de gouvernement local.
De zogenaamde interim-grondwet van 1974 voorziet in tal van structuren die kenmerkend zijn voor een zelfstandige staat, zoals een wetgevend parlement dat periodiek verkozen wordt, een premier die aan het hoofd staat van de meerderheid in het parlement, een onrechtstreeks gekozen president, een onafhankelijke rechterlijke macht en lokale overheidsinstanties.