Cette ligne de conduite s'inspire d'une jurisprudence constante qui considère que « l'enfant éloigné pour raisons d'études du milieu familial continue à faire partie du ménage de ses parents » (notamment Mons, 15 décembre 2000 ; Mons, 24 juin 1994 ; Anvers, 25 octobre 1993).
Die houding is gebaseerd op een vaststaande rechtspraak die ervan uitgaat dat het kind, dat met het oog op zijn studies niet in de gezinswoning verblijft, toch nog deel uitmaakt van het gezin van zijn ouders (onder meer Bergen, 15 december 2000, Bergen 24 juni 1994, Antwerpen 25 oktober 1993).