Pour l'exercice du droit d'accès, chacun est libre de se faire assister par une personne qui est tenue par le secret professionnel et, dans le cas d'un mineur, en plus par un membre du personnel de l'institution à laquelle le mineur suit un enseignement, à condition que cette personne ne soit pas directement associée à l'aide ou à l'assistance organisées en faveur du mineur.
Iedereen kan bij de uitoefening van het toegangsrecht naar eigen keuze worden bijgestaan door een persoon die gebonden is aan het beroepsgeheim, en, wat de minderjarige betreft, ook door een personeelslid van de instelling waar de minderjarige onderwijs volgt, op voorwaarde dat die persoon niet rechtstreeks betrokken is bij de hulp- en bijstandsverlening, georganiseerd voor de minderjarige.