Art. 2. La première chambre, comprenant trois magistrats, siège en matière civile ainsi que dans les causes qui lui sont expressément dévolues, notamment celles où la cour se prononce, sans qu'il puisse y avoir appel, à l'égard des magistrats et personnes visées à l'article 479 du Code d'instruction criminelle.
Art. 2. De eerste kamer met drie magistraten houdt zitting in burgerlijke zaken en in de zaken die haar uitdrukkelijk zijn toegewezen, met name de zaken waarin het hof zich uitspreekt, zonder mogelijkheid tot hoger beroep, ten aanzien van de magistraten en personen bedoeld in artikel 479 van het Wetboek van Strafvordering.