1. En cas d'empêchement du président d'une chambre à cinq juges, les fonctions de président de la chambre sont assurées par un président de chambre à trois juges, le cas échéant selon l'ordre établi à l’article 7 du présent règlement, ou, si aucun président de chambre à trois juges ne fait partie de la formation de jugement, par un des autres juges selon l'ordre établi audit article 7.
1. Bij verhindering van een president van een kamer van vijf rechters wordt het presidentschap van de kamer waargenomen door een president van een kamer van drie rechters, in voorkomend geval volgens de bij artikel 7 bepaalde rangorde, of, indien geen president van een kamer van drie rechters deel uitmaakt van de rechtsprekende formatie, door een van de andere rechters volgens de bij artikel 7 bepaalde rangorde.