2. Le lien existait entre les articles 288, alinéa 5, 289, 290, 328, 330 et 377 permet de déduire qu'un employé au greffe chargé de remplir les fonctions de greffier (adjoint), ne peut remplir les obligations judiciaires de sa fonction avant d'avoir presté, entre les mains du premier président de la cour ou du président du tribunal, le serment prescrit à l'article 2 du décret du 20 juillet 1831.
2. Uit het onderling verband van de artikelen 288, vijfde lid, 289, 290, 328, 330 en 377 is af te leiden dat een griffiebeambte, wanneer hem opdracht is gegeven om het ambt van (adjunct)-griffier te vervullen, hij de daaraan verbonden gerechtelijke ambtsverplichtingen niet mag vervullen alvorens in handen van de eerste voorzitter van het hof of de voorzitter van de rechtbank de bij artikel 2, decreet van 20 juli 1831, voorgeschreven eed te hebben afgelegd.