Les parties requérantes prennent un second moyen, tiré de la violation des articles 26 et 27 la Constitution, combinés ou non avec l'article 11 de la Convention européenne des droits de l'homme, avec l'article 6, point 2, de la Charte sociale européenne révisée, avec l'article 8 du Pacte international relatif aux droits économiques, sociaux et culturels, avec la Convention de l'OIT n° 98 et avec l'article 12 de la Charte des droits fondamentaux de l'Union européenne, en ce que la loi attaquée violerait le droit de négociation collective, considéré comme étant un aspect de la liberté syndicale.
In het tweede middel voeren de verzoekende partijen een schending aan van de artikelen 26 en 27 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 11 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 6, punt 2, van het herziene Europees Sociaal Handvest, met artikel 8 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, met het IAO-Verdrag nr. 98 en met artikel 12 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, doordat de bestreden wet het recht op collectief onderhandelen, als onderdeel van de vrijheid van vakvereniging, zou miskennen.