a) les petits objets servant à la parure (bagues, bracelets, colliers, broches, boucles d'oreilles, chaînes de montres, breloques, pendentifs, épingles de cravates, boutons de manchettes, médailles ou insignes religieux ou autres, par exemple);
a) kleine voorwerpen bestemd om te worden gebezigd als sieraad (bijvoorbeeld ringen, armbanden, halssnoeren, broches, oorringen, horlogekettingen, hangers, dasspelden, manchetknopen, medailles en insignes voor godsdienstig of voor enig ander gebruik);