En ce qu'elle s'applique aux personnes qui ont été condamnées « à une autre peine » du chef de coups et blessures volontaires, la disposition en cause trouve son origine dans l'article 8, 2°, de la loi du 7 mai 2004 modifiant la loi du 10 avril 1990 sur les entreprises de gardiennage, les entreprises de sécurité et les services internes de gardiennage, la loi du 29 juillet 1934 interdisant les milices privées et la loi du 19 juillet 1991 organisant la profession de détective privé.
In zoverre zij van toepassing is op de personen die wegens opzettelijke slagen en verwondingen zijn veroordeeld tot « een andere straf », vindt de in het geding zijnde bepaling haar oorsprong in artikel 8, 2°, van de wet van 7 mei 2004 tot wijziging van de wet van 10 april 1990 op de bewakingsondernemingen, de beveiligingsondernemingen en de interne bewakingsdiensten, de wet van 29 juli 1934 waarbij private milities verboden worden en de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privé-detective.