Cependant, les États membres et les pays tiers ou les territoires participant à un programme de coopération peuvent convenir que le bénéficiaire chef de file soit situé dans un pays tiers ou un territoire participant à ce programme de coopération, pour autant que l'autorité de gestion ait la certitude que le bénéficiaire chef de file est en mesure d'effectuer les tâches énoncées aux paragraphes 2 et 3 et que les exigences en matière de gestion, de vérification et d'audit sont remplies.
Lidstaten en derde landen of gebieden die aan een samenwerkingsprogramma deelnemen, kunnen evenwel overeenkomen dat de eerstverantwoordelijke begunstigde in een derde land of gebied gevestigd is dat aan dat samenwerkingsprogramma deelneemt, mits de managementautoriteit zich ervan verzekerd heeft dat de eerstverantwoordelijke begunstigde in staat is om de taken uit te voeren als genoemd in de leden 2 en 3 en dat er aan de vereisten voor beheer, verificatie en audit wordt voldaan.