En répartissant dans le temps la suppression de la bonification pour diplôme, le législateur a cherché un équilibre entre, d'une part, la nécessité d'augmenter la durée de carrière minimale effective et, d'autre part, la préoccupation de ne pas porter atteinte trop brusquement aux intérêts et aux attentes des agents concernés.
Door de afschaffing van de diplomabonificatie te spreiden in de tijd, heeft de wetgever naar een evenwicht gezocht tussen, enerzijds, de noodzaak om de effectieve minimale loopbaanduur te verhogen en, anderzijds, de bekommernis om op niet al te bruuske wijze afbreuk te doen aan de belangen en verwachtingen van de betrokken ambtenaren.