L'expérience de la législation étatsunienne, qui interdit l'importation de fourrure de chat et de chien depuis l'année 2000, montre qu'il est nécessaire, afin de permettre aux douanes d'identifier aisément les fourrures prohibées, de couvrir aussi d'autres espèces de canidés, en particulier les chiens viverrins.
Ervaring met de wetgeving in de VS, waar de invoer van katten- en hondenbont sinds 2000 is verboden, leert dat, wil verboden bont gemakkelijk door de douane worden herkend, ook andere soorten van de hondenfamilie en met name wasbeerhonden onder het verbod moeten vallen.