Ces chiffres cachent cependant des différences de taille selon les États membres : la performance médiocre de certains États membres contraste avec celle d’autres États membres qui ont maintenu ou sont parvenus à des positions budgétaires saines, à savoir « proches de l’équilibre ou excédentaires », en 2003 ou 2004 (Belgique, Danemark, Estonie, Espagne, Irlande, Luxembourg, Finlande et Suède).
Achter deze algemene ontwikkeling gaan echter grote verschillen tussen de lidstaten schuil: de magere prestaties van sommige lidstaten steekt af bij de gezonde begrotingssituatie van “vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont” die andere lidstaten hebben weten te bewerkstelligen of te handhaven in 2003 of 2004 (België, Denemarken, Estland, Spanje, Ierland, Luxemburg, Finland en Zweden).
