Les pouvoirs publics doivent accepter que puissent être exprimées des opinions différentes, voire des opinions susceptibles de heurter, choquer ou inquiéter, parce qu'elles sont contraires à celles généralement admises (voir Cour européenne des droits de l'homme, arrêt Handyside, p. 23, § 49).
De overheid moet aanvaarden dat verscheidene meningen kunnen worden geuit, zelfs meningen die kunnen kwetsen, choqueren of verontrusten omdat zij in strijd zijn met de algemeen aanvaarde meningen (zie Europees Hof van de rechten van de mens, arrest Handyside, blz. 23, § 49).