En cas de mise en chômage partiel dans le courant d'une semaine, et par dérogation à l'article 2 de la convention collective de travail du 3 novembre 1978, conclue au sein de la Commission paritaire de l'imprimerie, des arts graphiques et de journaux, fixant les modalités d'octroi de paiement d'une indemnité complémentaire de chômage, rendue obligatoire par arrêté royal du 28 mars 1979, l'employeur sera redevable pour chaque jour chômé dans ladite semaine du paiement d'une indemnité égale à 1 heure du salaire brut correspondant au régime normal du travail (c'est-à-dire compte tenu des primes d'équipe), augmenté de 250 BEF.
In geval van tijdelijke in werkloosheidsstelling in de loop van de week en in afwijking van artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 november 1978, gesloten in het Paritair Comité voor het drukkerij-, grafische kunst- en dagbladbedrijf, tot vaststelling van de wijzen van toekenning en uitbetaling van een aanvullende vergoeding voor werkloosheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 maart 1979, is de werkgever voor elke werkloosheidsdag in die week, een vergoeding verschuldigd gelijk aan 1 uur van het brutoloon dat overeenstemt met het normaal arbeidsregi
me van de werknemer (dit wil zeggen met inbegrip
...[+++] van de ploegpremies), vermeerderd met 250 BEF.