65. constate que deux des fonctions résiduelles de l'UEO, à savoir l'assistance mutuelle (Article V) et la coopération en matière d'armements via le GAEO, pourraient faire l'objet de coopérations renforcées si celles-ci, à la suite de la CIG, couvrent aussi le domaine de la sécurité et de la défense;
65. constateert dat twee van de resterende taken van de WEU, te weten wederzijdse bijstand (Artikel V) en samenwerking op het gebied van bewapening via de West-Europese Bewapeningsgroep, in aanmerking zouden komen voor nauwere samenwerking indien deze als gevolg van de IGC ook zou gaan gelden voor het terrein van veiligheid en defensie;