2° à l'alinéa trois, qui devient l'alinéa quatre, le point 2° est remplacé par les dispositions suivantes : « 2° en cas de stationnement en oblique de stationnement en
biais, la largeur d'emplacement de parking adapté est de 350 cm au moins, et en cas de stationnement parallèle à la route, la longueur de l'emplacement de parking adapté est de 600 cm au moins; " ; 3° l'alinéa quatre, q
ui devient l'alinéa cinq, est remplacé par les dispositions suivantes : « Pour entrer en ligne de compte comme emp
lacement de parking ...[+++]réservé, un emplacement de parking doit satisfaire aux dispositions de l'alinéa trois et être réservé aux personnes handicapées, conformément à l'arrêté royal du 1 décembre 1975 portant règlement général sur la police de la circulation routière et de l'usage de la voie publique, et être signalisé conformément aux dispositions de l'arrêté royal du 11 octobre 1976 fixant les dimensions minimales et les conditions particulières de placement de la signalisation routière».2° in het bestaande derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt punt 2° vervangen door wat volgt : « 2° bij dwarsparkeren en schuinparkeren bedraagt de breedte van de aangepaste parkeerplaats minstens 350 cm en bij langsparkeren bedraagt de lengte van de aangepaste parkeerplaats minstens 600 cm; »; 3° het bestaande vierde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt : « Om als voorbehouden parkeerplaats in aanmerking te komen, moet een parkeerplaats aan de bepalingen van de derde alinea voldoen en voorbehouden worden voor personen met een handicap, conform het koninklijk beslui
t houdende algemeen reglement op de politie van h ...[+++]et wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg van 1 december 1975, en aangegeven volgens de bepalingen van het voormelde koninklijk besluit en het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald».