Selon eux, l'article 7, 2°, de la loi du 12 décembre 1997, attaqué, confirme rétroactivement un arrêté royal soumis, au moment de sa confirmation législative, à l'éventuelle annulation du Conseil d'Etat et pourrait, le cas échéant, empêcher le Conseil d'Etat d'encore se prononcer sur les moyens d'annulation soumis à son appréciation alors que le droit d'être jugé en toute impartialité par le Conseil d'Etat est un droit fondamental, que les requérants n'aper
çoivent pas quelles circonstances exceptionnelles justifieraient la rétroactivité et que l'atteinte portée aux principes en cause est importante eu égard à la compétence plus limitée d
...[+++]e la Cour pour connaître de la constitutionnalité des lois, par rapport à la compétence du Conseil d'Etat pour statuer sur la légalité d'actes réglementaires.Volgens hen bekrachtigt het aangevochten artikel 7, 2°, van de wet van 12 december 1997 op retroactieve wijze een koninklijk besluit dat op het ogenblik van zijn wettelijke bekrachtiging onderworpen is aan de eventuele vernietiging van de Raad van State, en zou het in voorkomend geval de Raad van State kunnen verhinderen zich nog uit te spreken over de vernietigingsmiddelen die aan zijn oordeel worden onderworpen terwijl het recht om in alle onpartijdigheid door de Raad van State te worden beoordeeld een fundamenteel recht is, de ve
rzoekende partijen niet inzien welke uitzonderlijke omstandigheden de retroactiviteit zouden verantwoorden
...[+++]en de inbreuk op de in het geding zijnde beginselen belangrijk is gelet op de beperktere bevoegdheid van het Hof om kennis te nemen van de grondwettigheid van de wetten, ten opzichte van de bevoegdheid van de Raad van State om uitspraak te doen over de wettigheid van verordenende akten.