Dans la nouvelle version de cet article, les termes « dans les limites des compétences visées aux alinéas 1 et 2 » impliquent ainsi que les agents de police peuvent procéder à des contrôles d'identité dans le cadre de l'exécution de leurs compétences en matière de circulation routière, de réglementation communale, de constatation des accidents de la route, d'assistance aux fonctionnaires de police, de surveillance des personnes arrêtées, de saisie administrative et de flagrant délit.
In de nieuwe versie van dit artikel, impliceren de woorden « binnen de bevoegdheden bedoeld in het eerste en het tweede lid » dat de agenten van politie mogen overgaan tot identiteitscontroles in het raam van de uitvoering van hun bevoegdheden inzake het wegverkeer, de gemeentelijke reglementering, de vaststelling van verkeersongevallen, de bijstand aan politieambtenaren, de bewaking van aangehouden personen, de bestuurlijke inbeslagneming en bij heterdaadsituaties.