J. considérant que la condamnation, le 25 décembre 2001, du citoyen russe Grigori Pasko, à quatre années de travaux forcés pour espionnage et haute trahison, semble être entachée de plusieurs violations des dispositions de la Convention européenne des droits de l'homme, ratifiée par la Russie,
J. overwegende dat de veroordeling van de Russische burger Grigorii Pasko op 25 december 2001 tot vier jaren dwangarbeid wegens hoogverraad door spionage aanleiding lijkt te geven tot diverse schendingen van de normen die zijn verankerd in het ook door Rusland geratificeerde Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens,