La circonstance qu'en vertu de l'article 7 de la loi en cause, la juridiction d'instruction peut subordonner la remise de la personne qui fait l'objet d'un mandat d'arrêt européen aux fins d'exécution d'une peine prononcée par défaut à la condition que l'autorité judiciaire d'émission garantisse la tenue d'une nouvelle procédure de jugement dans l'Etat d'émission qui aura lieu en sa présence est impuissante à justifier, à elle seule, pareille différence de traitement (CJUE, 21 octobre 2010, I. B. précité, point 55).
De omstandigheid dat het onderzoeksgerecht krachtens artikel 7 van de in het geding zijnde wet, de overlevering van de persoon op wie een Europees aanhoudingsbevel met het oog op de tenuitvoerlegging van een bij verstek uitgesproken straf betrekking heeft, afhankelijk kan stellen van de voorwaarde dat de uitvaardigende rechterlijke autoriteit waarborgt dat in de uitvaardigende Staat een nieuwe vonnisprocedure zal worden gevoerd die in zijn aanwezigheid zal plaatsvinden, kan op zich een dergelijk verschil in behandeling niet verantwoorden (HvJ, 21 oktober 2010, I. B., reeds aangehaald, punt 55).