Traduction de «climat doit renouveler » (Français → Néerlandais) :

L’Union doit arrêter les prochaines étapes de son action pour le climat et l’énergie pour la période postérieure à 2020 afin de se préparer aux négociations internationales sur un nouvel accord juridiquement contraignant, mais aussi afin de donner aux États membres, à l’industrie et aux autres secteurs un ou des objectifs et un cadre juridiquement contraignant(s) et clair(s) pour la réalisation des investissements à long et à moyen termes nécessaires concernant la réduction des émissions, l’efficacité énergétique et les sources d’énergie renouvelables.
De Unie moet de volgende stappen overeenkomen voor het klimaat- en energiekader voor na 2020 om zich zo voor te bereiden op de internationale onderhandelingen over een nieuwe wettelijk bindende overeenkomst, maar daarnaast ook om de lidstaten, de industrie en andere sectoren een duidelijk, wettelijk bindend kader en doelstelling(en) te bieden om de vereiste investeringen op de middellange en lange termijn in emissievermindering, energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen te doen.

Le 23 janvier 2008, la Commission européenne a publié son « paquet climat » qui doit mettre en oeuvre ce que l’on a appelé « l’objectif 20-20-20 » que le Conseil européen s’est imposé lui-même : 20% d’émissions en moins, 20% d’économie d’énergie et 20% d’énergie renouvelable pour 2020.
Op 23 januari 2008 publiceerde de Europese Commissie haar klimaatpakket dat uitvoering moet geven aan de zogenaamde “20-20-20-doelstelling” die de Europese Raad zichzelf heeft opgelegd: 20% minder uitstoot, 20% energiebesparing en 20% hernieuwbare energie tegen 2020.

20. rappelle que le changement climatique est un défi mondial, et regrette par conséquent que les engagements pris dans le cadre de l'accord de Copenhague, officialisés dans les accords de Cancún, se suffisent pas à réduire les émissions de CO2, conformément à l'objectif de 2°C; souligne que la prochaine Conférence de Durban sur le climat doit renouveler l'engagement mondial signé dans le cadre du Protocole de Kyoto afin de trouver des solutions réalistes aux problèmes de financement, de transferts de technologies, d'utilisation des sols et de déforestation, ainsi que de contrôle, de communication d'informations et de vérification par les pays en développement, comme de sauvegarde de la biodiversité;
20. herinnert eraan dat de klimaatverandering een wereldwijde bedreiging vormt, en betreurt het daarom dat de bestaande verplichtingen en toezeggingen die in het kader van het Akkoord van Kopenhagen zijn gedaan en in de Overeenkomsten van Cancún zijn geformaliseerd, onvoldoende zijn om de CO2-uitstoot zodanig te verlagen dat de 2°C-doelstelling wordt gehaald; onderstreept dat op de aanstaande klimaatconferentie in Durban de met het Protocol van Kyoto aangegane globale verplichting moet worden bekrachtigd om werkbare oplossingen te vinden voor kwesties als de financiering, technologieoverdracht, landgebruik en ontbossing, monitoring, rapportage en verificatie door ontwikkelingslanden alsmede instandhouding van de biodiversiteit;

26. signale que l'objectif contraignant en matière de sources d'énergie renouvelable à l'horizon 2020 a fait de l'Union européenne un précurseur dans l'innovation technologique dans ce domaine; souligne que la poursuite de cette politique au moyen d'objectifs contraignants en matière de sources d'énergie renouvelables renforcera davantage la position de l'Union dans ce domaine; est d'avis que le développement des sources d'énergie renouvelables contribue à la réalisation de l'objectif de réduction des émissions de gaz à effet de serre, à la diminution des besoins d'importations de combustibles fossiles et à la diversification de nos sources d'énergie; estime dès lors que l'Union européenne devrait fixer un objectif contraignant en matière de sources d'énergie renouvelables dans son cadre pour 2030; estime que la mise en œuvre des politiques en matière de climat et d'énergie doit être orientée vers l'avenir et cohérente avec la stratégie pour la compétitivité de la politique industrielle de l'Union européenne;
26. wijst erop dat het bindende streefdoel voor hernieuwbare energiebronnen voor 2020 van de EU een voorloper op het gebied van innovatie met betrekking tot technologie voor hernieuwbare energiebronnen heeft gemaakt; benadrukt dat de voortzetting van dit beleid, met bindende streefdoelen op het gebied van hernieuwbare energiebronnen, de positie van de EU op dit domein verder zal versterken; is van mening dat de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, de behoefte aan ingevoerde fossiele brandstoffen af te bouwen en de diversificatie van onze energiebronnen te vergroten; is daarom van mening dat de EU een bindend streefdoel voor hernieuwbare energiebronnen moet vaststellen in haar kader voor 2030; is ervan overtuigd dat een toekomstgericht energie- en klimaatbeleid moet worden gevolgd dat in overeenstemming is met de agenda voor het industriebeleid van de EU op het punt van concurrentievermogen;

24. signale que l'objectif contraignant en matière de sources d'énergie renouvelable à l'horizon 2020 a fait de l'Union européenne un précurseur dans l'innovation technologique dans ce domaine; souligne que la poursuite de cette politique au moyen d'objectifs contraignants en matière de sources d'énergie renouvelables renforcera davantage la position de l'Union dans ce domaine; est d'avis que le développement des sources d'énergie renouvelables contribue à la réalisation de l'objectif de réduction des émissions de gaz à effet de serre, à la diminution des besoins d'importations de combustibles fossiles et à la diversification de nos sources d'énergie; estime dès lors que l'Union européenne devrait fixer un objectif contraignant en matière de sources d'énergie renouvelables dans son cadre pour 2030; estime que la mise en œuvre des politiques en matière de climat et d'énergie doit être orientée vers l'avenir et cohérente avec la stratégie pour la compétitivité de la politique industrielle de l'Union européenne;
24. wijst erop dat het bindende streefdoel voor hernieuwbare energiebronnen voor 2020 van de EU een voorloper op het gebied van innovatie met betrekking tot technologie voor hernieuwbare energiebronnen heeft gemaakt; benadrukt dat de voortzetting van dit beleid, met bindende streefdoelen op het gebied van hernieuwbare energiebronnen, de positie van de EU op dit domein verder zal versterken; is van mening dat de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstelling om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, de behoefte aan ingevoerde fossiele brandstoffen af te bouwen en de diversificatie van onze energiebronnen te vergroten; is daarom van mening dat de EU een bindend streefdoel voor hernieuwbare energiebronnen moet vaststellen in haar kader voor 2030; is ervan overtuigd dat een toekomstgericht energie- en klimaatbeleid moet worden gevolgd dat in overeenstemming is met de agenda voor het industriebeleid van de EU op het punt van concurrentievermogen;

20. souligne que les nouvelles technologies à faibles émissions de CO2 devraient être considérées comme complémentaires et non concurrentes; insiste sur le fait que les énergies renouvelables comme le CSC ont un rôle à jouer dans le futur bouquet énergétique de l'Union et que la mise en œuvre du CSC ne doit pas se faire au détriment de la réalisation de l'objectif contraignant que doit atteindre l'Union en matière de développement des énergies renouvelables; demande que des mesures visant à promouvoir l'utilisation des deux technologies soient proposées dans le cadre pour les politiques en matière de climat et d'énergie à l'horizon 2030;
20. benadrukt dat we moeten beseffen dat nieuwe koolstofarme technologieën elkaar aanvullen en niet met elkaar concurreren; benadrukt dat voor zowel hernieuwbare energiebronnen als CCS een rol is weggelegd in de toekomstige energiemix van de EU en dat de ontwikkeling van CCS niet ten koste mag gaan van de verwezenlijking van de verplichte EU-doelstelling betreffende de ontwikkeling van hernieuwbare energie; verzoekt om maatregelen om het gebruik van beide technologieën te bevorderen binnen het klimaat- en energiekader voor de periode tot 2030;

27. estime que la crise doit fournir l'occasion de transformer notre modèle de développement de la société en vue d'aboutir à une économie très efficiente, fondée sur des éléments renouvelables et favorables au climat; souligne que la Commission doit présenter des propositions pour un train de mesures sur l'énergie et le climat pour 2030, fondé sur les trois piliers actuels que sont la réduction des gaz à effet de serre, les sources d'énergie renouvelables et l'efficacité énergétique;
27. is van mening dat de crisis moet worden ingezet als een middel om het ontwikkelingsmodel van onze samenleving om te vormen in een uiterst efficiënte, op hernieuwbare energie gebaseerde en klimaatbestendige economie; benadrukt dat de Commissie voorstellen moet indienen voor een energie- en klimaatpakket voor de periode tot 2030 op basis van de huidige drie pijlers: het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, alsmede hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie;

est d'avis qu'en ce qui concerne l'objectif relatif au climat et à l'énergie (réduire les émissions de gaz à effet de serre, accroître la part des énergies renouvelables et améliorer l'efficacité énergétique de respectivement 20 %), l'amélioration de la qualité de l'environnement doit continuer de constituer une priorité des programmes des Fonds structurels dans tous les États membres, et constate qu'au cours de la période de programmation actuelle, environ un tiers des fonds destinés à la cohésion (soit 105 milliards d'euros) est consacré à cette priorité; considère par ailleurs que la création de nouveaux instruments de financement dans le domaine de la politique climatique au niveau international ne doit pas amputer les moyens alloués à la politique de cohésion; rappelle dans le même esprit l'appel lancé pour que le bilan des investissements n'entraîne pas d'émissions additionnelles de gaz à effet de serre;
Wat de klimaat- en energiedoelstelling (vermindering van de broeikasgasemissies, uitbreiding van het aandeel duurzame energie en verhoging van de energie-efficiëntie met 20 %) betreft: een beter milieu moet in de structuurfondsenprogramma's van alle lidstaten een prioriteit blijven, en het CvdR stelt vast dat hiervoor in de huidige programmeringsperiode ongeveer eenderde van alle cohesiegelden (105 miljard euro) is vrijgemaakt. Voorts mag de invoering van nieuwe financieringsinstrumenten voor het klimaatbeleid in internationaal verband niet leiden tot kortingen op de middelen voor het cohesiebeleid.