Par dérogation à l'alinéa 1 , sont exemptés de peine les agents qui, dans le cadre de leur mission et lors de l'exécution des méthodes visées aux articles 16/1 et 18/2, § 1 , commettent des infractions au code de roulage ou d'autres infractions déterminées par la loi qui sont absolument nécessaires afin d'assurer l'efficacité de leur mission ou de garantir leur propre sécurité ou celle d'autres personnes.
In afwijking van het eerste lid, blijven vrij van straf de agenten die, in het kader van hun opdracht en in de uitvoering van de methoden zoals bedoeld in de artikelen 16/1 en 18/2, § 1, inbreuken op de wegcode of andere strafbare feiten bepaald door de wet begaan en die strikt noodzakelijk zijn voor de efficiëntie van hun opdracht of ter verzekering van hun eigen veiligheid of die van andere personen.