Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «code pénal rappelle sa jurisprudence constante selon laquelle » (Français → Néerlandais) :

Dans sa décision sur la recevabilité en cause de Tas contre Belgique (40) , la Cour, saisie d'une question relative à la confiscation prévue au sein de l'article 433terdecies du Code pénal, rappelle sa jurisprudence constante selon laquelle « une ingérence au sens de cet alinéa doit être prévue par la loi et poursuivre un ou plusieurs buts légitimes; de surcroît, il doit exister un rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens et le ou les buts visés.

In de zaak Tas vs. België (40) , die handelt over de verbeurdverklaring die bepaald is in artikel 433terdecies van het Strafwetboek, bracht het Hof in zijn beslissing over de ontvankelijkheid zijn vaste rechtspraak in herinnering dat une ingérence au sens de cet alinéa doit être prévue par la loi et poursuivre un ou plusieurs buts légitimes; de surcroît, il doit exister un rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens et le ou les buts visés.


Dans sa décision sur la recevabilité en cause de Tas contre Belgique (40) , la Cour, saisie d'une question relative à la confiscation prévue au sein de l'article 433terdecies du Code pénal, rappelle sa jurisprudence constante selon laquelle « une ingérence au sens de cet alinéa doit être prévue par la loi et poursuivre un ou plusieurs buts légitimes; de surcroît, il doit exister un rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens et le ou les buts visés.

In de zaak Tas vs. België (40) , die handelt over de verbeurdverklaring die bepaald is in artikel 433terdecies van het Strafwetboek, bracht het Hof in zijn beslissing over de ontvankelijkheid zijn vaste rechtspraak in herinnering dat une ingérence au sens de cet alinéa doit être prévue par la loi et poursuivre un ou plusieurs buts légitimes; de surcroît, il doit exister un rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens et le ou les buts visés.


Elle a ainsi déclaré irrecevable une demande de décision préjudicielle déférée par une juridiction administrative bulgare à propos du droit à un recours juridictionnel contre des décisions infligeant des sanctions pénales réprimant certaines infractions aux règles de la circulation routière; à cette occasion, la Cour a cité une jurisprudence constante selon laquelle les exigences découlant ...[+++]

Het verklaarde een prejudiciële procedure van een Bulgaarse administratieve rechtbank betreffende het recht op hoger beroep met betrekking tot beslissingen waarbij strafrechtelijke sancties worden opgelegd voor bepaalde verkeersovertredingen, niet‑ontvankelijk. Het verwees hierbij naar vaste rechtspraak, waaruit volgt dat de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van het EU‑recht altijd moeten voldoen aan de vereisten die voortvloeien uit de bescherming van de grondrechten[20].


Selon une jurisprudence constante du Symvoulio tis Epikrateias (Conseil d’État), même s’il est prévu que le délai de recours court, en principe, à compter de la notification régulière de l’acte à la personne concernée, l’article 66, paragraphe 1, sous-paragraphe A, sous a), du code de procédure administrative n’exclut pas que le délai en cause commence à courir à compter de la date à laquelle il est établi que l ...[+++]

Volgens vaste rechtspraak van de Simvoulio tis Epikrateiasis in artikel 66, lid 1, onder A), a), van het wetboek van bestuurlijke rechtsvordering weliswaar bepaald dat de termijn voor het instellen van beroep, in de regel, aanvangt vanaf de rechtmatige notificatie van het besluit aan betrokkene, doch blijft het mogelijk dat de termijn aanvangt op het moment waarop is vastgesteld dat de betrokkene volledig op de hoogte is van de inhoud van het bestreden besluit, hetzij wanneer de voorgeschreven notificatie niet heeft plaatsgevonden, hetzij wanneer deze heeft plaatsgevonden, maar onrechtmatig was De Griekse regering verwijst ook naar recht ...[+++]


Mme Krywin rappelle la jurisprudence constante de la Cour de cassation et de la Cour européenne des droits de l'homme selon laquelle le principe de l'égalité des armes implique l'obligation d'offrir à chaque partie — le procureur, l'avocat et la partie civile — une possibilité raisonnable de présenter sa cause dans des conditions qui ne la placent pas dans une situation de net désavantage par rapport à ses adversaires.

Volgens mevrouw Krywin behoort het tot de vaste jurisprudentie van het Hof van Cassatie en van het Europees Hof voor de rechten van de mens dat het beginsel van de wapengelijkheid inhoudt dat elke partij (procureur, advocaat en burgerlijke partij) een redelijke mogelijkheid krijgt de zaak aan te brengen in omstandigheden die niet uitgesproken nadelig uitvallen in vergelijking met die van de tegenstrever.


Mme Krywin rappelle la jurisprudence constante de la Cour de cassation et de la Cour européenne des droits de l'homme selon laquelle le principe de l'égalité des armes implique l'obligation d'offrir à chaque partie — le procureur, l'avocat et la partie civile — une possibilité raisonnable de présenter sa cause dans des conditions qui ne la placent pas dans une situation de net désavantage par rapport à ses adversaires.

Volgens mevrouw Krywin behoort het tot de vaste jurisprudentie van het Hof van Cassatie en van het Europees Hof voor de rechten van de mens dat het beginsel van de wapengelijkheid inhoudt dat elke partij (procureur, advocaat en burgerlijke partij) een redelijke mogelijkheid krijgt de zaak aan te brengen in omstandigheden die niet uitgesproken nadelig uitvallen in vergelijking met die van de tegenstrever.


Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par arrêt du 20 avril 2016 en cause de l'Etat belge contre la SA « Etablissements Jean Wust », en présence de la SA « CBC Banque », et en cause de la SA « Etablissements Jean Wust » contre la SA « CBC Banque », en présence de l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 4 mai 2016, la Cour d'appel de Liège a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 251 du Code des impôt ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 20 april 2016 in zake de Belgische Staat tegen de nv « Etablissements Jean Wust », in aanwezigheid van de nv « CBC Banque », en in zake de nv « Etablissements Jean Wust » tegen de nv « CBC Banque », in aanwezigheid van de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 mei 2016, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (thans artikel 346 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), zoals van toepassing op het geding, artikel 170 van de Grondwet in de interpretatie volgens welke het de administratie zou toesta ...[+++]


2. L'article 29, § 3, envisage deux alternatives précises: A. L'affaire en cours est pendante au stade de l'information lors de l'entrée en vigueur de la loi du 5 août 2003 Ces affaires seront classées sans suite si elles ne rencontrent pas les nouveaux critères de rattachement créés par la loi et visés aux articles 6, 1obis, 10, 1obis et 12bis du titre préliminaire du Code de procédure pénale, à savoir: 1o la rè ...[+++]

Artikel 29, § 3, voorziet in twee welomschreven mogelijkheden : A. De aanhangige rechtsgedingen waarvoor een opsporingsonderzoek loopt op de datum van inwerkingtreding van de wet van 5 augustus 2003 Deze zaken worden geseponeerd door de federale procureur binnen dertig dagen na de inwerkingtreding van deze wet wanneer ze niet beantwoorden aan de criteria als bedoeld in de artikelen 6, 1obis, 10, 1obis en 12bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering, namelijk : 1o de regel die bepaalt dat iedere Belg of iedere persoon met hoofdverblijfplaats in het Rijk, die zich schuldig maakt aan een ernstige schending van het inte ...[+++]


42 En réponse à la première branche du deuxième moyen, l’OHMI fait valoir que le Tribunal n’a pas appliqué d’exigences plus sévères concernant le caractère distinctif des marques tridimensionnelles, mais s’est borné à rappeler la jurisprudence constante selon laquelle la perception du public n’est pas nécessairement la même dans le cas d’une marque tridimensionnelle constituée par l’apparence du produit que dans le cas d’une marque verbale ou figurative.

42 Met betrekking tot het eerste onderdeel van het tweede middel betoogt het BHIM dat het Gerecht geen strengere eisen heeft gesteld ter zake van het onderscheidend vermogen van driedimensionale merken, maar slechts heeft verwezen naar de vaste rechtspraak volgens welke de perceptie van het publiek in het geval van een driedimensionaal merk bestaande uit de verschijningsvorm van de waar, niet noodzakelijkerwijs dezelfde is als in het geval van een woord‑ of beeldmerk.


À cet égard, il y a lieu de rappeler, tout d’abord, que, selon une jurisprudence constante relative aux pourvois introduits par l’institution défenderesse en première instance contre une décision ayant donné gain de cause au fonctionnaire, la recevabilité du pourvoi est conditionnée à l’existence d’un intérêt à agir, laquelle suppose q ...[+++]

Dienaangaande zij er om te beginnen aan herinnerd dat volgens de vaste rechtspraak betreffende hogere voorzieningen die de verwerende instelling in eerste aanleg instelt tegen een beslissing waarin de ambtenaar in het gelijk is gesteld, de ontvankelijkheid van de hogere voorziening afhangt van het bestaan van procesbelang, dat onderstelt dat de uitslag van de hogere voorziening in het voordeel van de rekwirant kan zijn (arresten Hof van 13 juli 2000, Parlement/Richard, C‑174/99 P, Jurispr. blz. I‑6189, punt 33, en 3 april 2003, Parlement/Samper, C‑277/01 P, Jurispr. blz. I‑3019, punt 28).


w