La Cour constate que le juge a quo, en désignant la deuxième catégorie de personnes, ne vise pas l'ensemble des personnes auxquelles s'applique l'article 2, § 1, 4°, mais seulement une catégorie de celles-ci, à savoir : deux personnes cohabitant et formant un ménage, dont une dispose tardivement de moyens d'existence auxquels elle peut prétendre en vertu de droits qu'elle possède pendant la période au cours de laquelle le minimex a été octroyé.
Het Hof stelt vast dat de verwijzingsrechter met de geciteerde tweede categorie van personen niet de volledige categorie van personen bedoelt van artikel 2, § 1, 4°, maar enkel een van die categorieën, namelijk : twee samenwonende personen die een huishouden vormen, waarvan één met vertraging over bestaansmiddelen beschikt waarop hij aanspraak kan maken krachtens rechten die hij bezit gedurende de periode waarin het bestaansminimum werd toegekend.