16. insiste sur la nécessité d'une évaluation de la politique d'inclusion sociale, de l'application de la méthode ouverte de coordination, du respect des objectifs communs et des plans d'action nationaux face à l'évolution de la pauvreté, en vue d'une action plus engagée aux niveaux européen et national, et de la lutte contre la pauvreté grâce à des politiques plus globales, plus cohérentes et mieux articulées visant à l'éradication de la pauvreté absolue et de la pauvreté infantile d'ici 2015 ainsi que la réduction substantielle de la pauvreté relative;
16. beklemtoont de noodzaak van een evaluatie van het beleid van sociale inclusie, de toepassing van de open coördinatiemethode en de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen en de nationale actieplannen ten aanzien van de evolutie van de armoede, teneinde op Europees en op nationaal niveau efficiënter te kunnen optreden, alsmede de noodzaak van armoedebestrijding via beleidsmaatregelen die algemener, coherenter en beter gestructureerd zijn, teneinde de absolute armoede en de kinderarmoede tegen het jaar 2015 uit te bannen en de relatieve armoede aanzienlijk terug te dringen;