Article 1. L'article 1 de l'arrêté royal du 31 mars 2003 relatif aux obligations des émetteurs d'instruments financiers admis aux négociations sur un marché réglementé belge, modifié par l'arrêté royal du 28 janvier 2004, est complété par la disposition suivante : « Pour l'application du présent arrêté, il y a lieu d'entendre par " orga
nismes de placement collectif du type autre que fermé" : les organismes de
placement collectif publics belges visés à l'article 10 de la loi du 20 juillet 2004 relative à certaine
s formes de gestion collective ...[+++] de portefeuille d'investissement, ainsi que les organismes étrangers revêtant la forme contractuelle (fonds communs de placement gérés par une société de gestion) ou de trust (" unit trust" ) ou la forme statutaire (société d'investissement) dont l'objet exclusif est le placement collectif de moyens financiers recueillis auprès du public et dont le fonctionnement est soumis au principe de la répartition des risques, et dont les parts sont, à la demande des porteurs, rachetées ou remboursées, directement ou indirectement, à charge des actifs de ces organismes, étant entendu qu'est assimilé à de tels rachats ou remboursements le fait pour un organisme d'agir afin que la valeur de ses parts admises aux négociations, sur un marché réglementé ou non, ne s'écarte pas sensiblement de leur valeur d'inventaire nette».Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 31 maart 2003 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 januari 2004, wordt aangevuld met het volgende lid : « Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder " instellingen voor collectieve belegging die niet van het closed-end type zijn" : de Belgische openbare instellingen voor coll
ectieve belegging bedoeld in artikel 10 van de wet van 20 juli 2004 betreffende
bepaalde vormen van ...[+++]collectief beheer van beleggingsportefeuilles, alsook de buitenlandse instellingen die zijn geregeld bij overeenkomst (gemeenschappelijke beleggingsfondsen beheerd door een beheervennootschap), als trust (" unit trust" ) of bij statuten (beleggingsvennootschap), waarvan het uitsluitend doel de collectieve belegging is van bij het publiek aangetrokken financiële middelen met toepassing van het beginsel van de risicospreiding, en waarvan de rechten van deelneming, op verzoek van de houders, rechtstreeks of onrechtstreeks worden ingekocht of terugbetaald ten laste van de activa van deze instellingen, met dien verstande dat met dergelijke inkopen of terugbetalingen wordt gelijkgesteld ieder handelen van een instelling om te voorkomen dat de waarde van haar rechten van deelneming die tot de verhandeling op een al dan niet gereglementeerde markt zijn toegelaten, aanzienlijk zou afwijken van hun netto-inventariswaarde».