Les commerçants déclarés en faillite en vertu de la loi du 18 avril 1851 sur les faillites, banqueroutes et sursis de paiement peuvent invoquer l'article 1675-13, § 4, du Code judiciaire, inséré par la loi du 5 juillet 1998 relative au règlement collectif de dettes et à la possibilité de vente de gré à gré des biens immeubles saisis, pour obtenir une remise de dettes, notamment pour les dettes dites résiduelles.
Kooplieden waarvan het faillissement werd uitgesproken met toepassing van de wet van 18 april 1851 op het faillissement, de bankbreuk en het uitstel van betaling, kunnen op grond van artikel 1675-13, § 4, van het Gerechtelijk Wetboek - zoals ingevoegd bij de wet van 5 juli 1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goederen - hun «restschulden» kwijtgescholden zien.