Art. 3. Les bagues ouvertes, visées à l'article 41, § 2 de l'Arrêté sur les espèces du 15 mai 2009,
doivent réunir les conditions suivantes : 1° les bagues doivent être fabriquées de manière telle que, une fois mises auto
ur de la patte de l'oiseau, elles ne peuvent plus être ôtées sans être rompues ou sans blesser la patte de l'oiseau; 2° le diamètre des bagues après fermeture doit être adapté à l'espèce d'oiseau; 3° les bagues portent un numéro composé des deux derniers chiffres de l'année dans laquelle la bague est reçue et d'un
...[+++]numéro d'une série ininterrompue, comportant au moins quatre chiffres.
Art. 3. Open pootringen, als vermeld in artikel 41, § 2, van het Soortenbesluit van 15 mei 2009, moeten voldoen aan de volgende voorwaarden : 1° de pootringen moeten zo zijn vervaardigd dat zij, na eenmaal rond de poot van de vogel te zijn gesloten, niet meer kunnen worden verwijderd zonder te breken of de poot van de vogel te kwetsen; 2° de diameter van de pootringen na sluiting moeten aangepast zijn aan de vogelsoort; 3° de pootringen dragen een samengesteld nummer, bestaande uit de laatste twee cijfers van het jaartal waarin de ring wordt ontvangen en een nummer uit een doorlopende reeks, bestaande uit minstens vier cijfers.