2. a) A combien s'élève, par région, le nombre d'abonnés des zones téléphoniques néerlandophone et francophone qui - bénéficient du tarif social réservé aux personnes âgées; - bénéficient du tarif social réservé aux handicapés? b) A combien s'élève ce nombre pour la zone téléphonique de Bruxelles par région linguistique?
2. a) Hoeveel bedraagt per gewest het aantal telefoonabonnees in de Nederlandstalige en Franstalige telefoongewesten dat - het sociaal telefoontarief voor bejaarden geniet; - het sociaal telefoontarief voor gehandicapten geniet? b) Hoeveel bedraagt dit aantal voor het telefoongewest Brussel per taalgebied?