3. a) Sait-on déjà combien d'électeurs supplémentaires cela représente pour chaque arrondissement? b) Parmi ces personnes, combien pourront voter dans l'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde? c) Combien d'entre elles sont néerlandophones et combien sont francophones?
3. a) Is inmiddels reeds duidelijk hoeveel bijkomende kiesgerechtigden dit zal opleveren voor ieder arrondissement? b) Hoeveel van deze mensen zullen kiesgerechtigd zijn in het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde? c) Hoeveel daarvan zijn Nederlandstalig respectievelijk Franstalig?