De même, la ratification, au début des années cinquante, de la Convention sur la prévention et la répression des crimes de génocides permet la poursuite de toute personne, y compris des chefs d'État, qui s'est rendue coupable de génocide, en contradiction avec les dispositions de la constitution accordant une immunité absolue au chef de l'État et, dans certaines circonstances aux membres des gouvernements et des parlements.
Zo heeft België in het begin van de jaren vijftig het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide geratificeerd, waardoor alle personen die schuldig zijn aan genocide kunnen worden vervolgd, met inbegrip van staatshoofden. Dit is strijdig met de bepalingen in de Grondwet die het staatshoofd absolute onschendbaarheid, en leden van de regeringen en de parlementen onschendbaarheid in bepaalde omstandigheden verlenen.