Indépendamment du fait qu'il y ait ou non persistance de la pénurie, les employeurs peuvent engager les jeunes définis par l'article 23, § 1, 2°, de la loi et, le cas échéant, les jeunes définis par l'article 23, § 1, 3°, de la loi, dans une convention de premier emploi, au cours d'une période de trois mois qui commence le neuvième jour ouvrable suivant le jour du constat, sauf en cas de décision contraire du Ministre.
Onafhankelijk van het al dan niet aanhouden van het tekort, kunnen de werkgevers de jongeren bedoeld in artikel 23, § 1, 2°, van de wet en, in voorkomend geval, de jongeren bepaald in artikel 23, § 1, 3°, van de wet, in dienst nemen in het kader van een startbaanovereenkomst, gedurende een periode van drie maanden die ingaat op de negende werkdag volgend op de dag van de vaststelling, behalve in geval van tegengestelde beslissing van de Minister.