20. souligne la possibilité pour l'industrie communautaire d'avoir recours, en tant que de besoin, aux instruments de défense commerciale (antidumping, anti-subventions, sauvegardes) pour protéger son industrie d'une concurrence déloyale ou excessive des importations; souligne la pertinence particulière pour une industrie naissante, comme celle du bioéthanol, de la notion de "retard sensible dans la création d'une industrie" dans les analyses de préjudice conduites dans le cadre de telles procédures;
20. wijst met nadruk op de mogelijkheid voor het Europese bedrijfsleven om waar nodig een beroep te doen op handelsbeschermingsinstrumenten (antidumping-, antisubsidie- of vrijwaringsmaatregelen) om zich te beschermen tegen oneerlijke concurrentie of excessieve import; onderstreept dat een opkomende sector zoals bio-ethanol zich zonder meer kan beroepen op het begrip "aanzienlijke vertraging van de vestiging van een bedrijfstak" bij de beoordeling van schadeclaims;